eigen_frontfoto

Europese Commissie stelt ‘Fit-for-55’ pakket voor

EC_55

In juli maakte de Europese Commissie met het ‘Fit-for-55 pakket’ een reeks voorstellen bekend om het streefdoel van ten minste 55% broeikasgasemissiereductie tegen 2030 t.o.v. 1990 waar te maken. Met deze wetsvoorstellen willen ze een eerlijke, concurrerende en groene transitie bekomen tegen 2030 en ook het pad openleggen voor een klimaatneutraal Europa tegen 2050.

Wat informatie over enkele van deze voorstellen wordt hieronder samengevat. Meer details en de laatste stand van zaken zijn beschikbaar op de website van de Europese Commissie.

  • Richtlijn hernieuwbare energie: de herziene richtlijn voorziet een verhoging van het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik naar ten minste 40% tegen 2030. Een target van minstens 2,2% van de energievoorziening aan de transportsector wordt vooropgesteld voor geavanceerde biobrandstoffen en biogas in 2030. De hoeveelheid hernieuwbare brandstoffen en hernieuwbare elektriciteit die aan de transportsector wordt geleverd, moet de broeikasgasintensiteit met minstens 13% verminderen tegen 2030. Wat betreft de broeikasgasemissiereductie en duurzaamheidscriteria, kunnen specifieke drempelwaarden van toepassing zijn voor biomethaaninstallaties.
  • Energie-efficiëntierichtlijn: het energie-efficiëntie target wordt gewijzigd. De finale en primaire energieconsumptie moeten dalen met respectievelijk 36 en 39% wil 55% broeikasgasemissiereductie tegen 2030 bekomen worden. Hiermee wordt blijvend ingezet op ‘het energie-efficiëntiebeginsel’. Verplichtingen tot renovatie en energiebesparing in de publieke sector worden aangescherpt.
  • Verordening inzake de verdeling van inspanningen (ESR): het voorstel verhoogt de nationale doelstellingen om tegen 2030 een EU-brede emissiereductie van 40% te bekomen t.o.v. de situatie in 2005, en dit in de ESR-sectoren. De ESR dekt momenteel de broeikasgasemissies van gebouwen, wegtransport, landbouw, kleine industriële installaties en gassen die niet onder het EU-ETS vallen, afval alsook niet-verbrandingsgerelateerde emissies door energie- en productgebruik. Nationale streefcijfers zullen worden vastgesteld op basis van het BBP per hoofd per jaar.
  • Verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF): voorgesteld wordt om voor de LULUCF-sector een EU-streefcijfer voor de netto-verwijdering van broeikasgassen vast te stellen van 310 miljoen ton CO2-equivalenten tegen 2030. Klimaatneutraliteit van deze sector (die op termijn de LULUCF-sector en de niet-CO2 landbouwsector combineert) wordt beoogd tegen 2035. Specifieke nationale streefcijfers worden voorgesteld om aan deze gemeenschap- pelijke doelstelling bij te dragen. Significante veranderingen zullen pas vanaf het begin van de periode 2026 – 2030 plaatsvinden.
  • EU-systeem van verhandelbare emissierechten (EU-ETS): voorgesteld wordt om de totale hoeveelheid emissierechten jaarlijks versneld te laten afnemen, en zo de totale emissie van de sectoren onder EU-ETS met 61% te verminderen tegen 2030 t.o.v. 2005. Er is sprake van de invoering van een apart emissiehandelsysteem voor de sectoren gebouwen en wegvervoer, ter bevordering van hun emissiereductie. Ook stelt de Europese Commissie voor het EU-ETS uit te breiden naar de scheepvaart en gratis emissierechten voor de luchtvaart geleidelijk aan af te schaffen.
  • Sociaal Klimaatfonds (als onderdeel van het nieuwe EU-ETS): dit fonds voorziet specifieke financiering voor de lidstaten opdat zij steun kunnen verlenen aan kwetsbare huishoudens, vervoersgebruikers en micro-ondernemingen. Dit voor investeringen om de energie-efficiëntie en renovatie van gebouwen, schone verwarming en koeling te verbeteren en om hernieuwbare energie te integreren op een manier die zowel de CO2-uitstoot als de energierekeningen op duurzame wijze kan verminderen. Lidstaten moeten al hun inkomsten uit emissiehandel besteden aan klimaat- en energiegerelateerde projecten. Een specifiek deel van de inkomsten voor gebouwen en wegvervoer zal gelinkt zijn aan het Sociaal Klimaatfonds.
  • Mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens: om ‘koolstoflekkage’ te vermijden, wordt een koolstofgrensaanpassingsmechanisme voorgesteld dat een prijs oplegt voor de invoer van een beperkt aantal zeer vervuilende producten op basis van hun koolstofinhoud. Dit poogt aan te sturen op een mondiale emissiedaling, en moet een verplaatsing van CO2-intensieve productie naar buiten Europa voorkomen. 
  • Energiebelastingrichtlijn: een herziening van deze richtlijn wordt voorgesteld ter afstemming van het belastingstelsel voor energieproducten en elektriciteit op de klimaat- en milieudoelstellingen van de EU. Er wordt onder meer aangegeven de belasting te baseren op energie-inhoud in plaats van volume en tarieven te rangschikken op basis van hun milieuprestaties. Wat betreft biogas in transport en verwarming, is sprake van een minimumbelastingtarief van nul voor een transitieperiode van 10 jaar. 
  • CO2-emissienormen voor auto’s en bestelwagens: ter versnelling van de overgang naar een emissievrije mobiliteit, spreekt de Europese Commissie van strengere CO2-emissienormen voor auto's en bestelwagens. Meer specifiek, moet de gemiddelde uitstoot van nieuwe auto's in 2030 met 55% zijn gedaald. Voor bestelwagens is dit 50%. Verder moet voor het gehele (bestel)wagenpark een daling van 100% gerealiseerd zijn tegen 2035 t.o.v. 2021, wat overeenstemt met enkel registratie van emissievrije voertuigen vanaf 2035. Er wordt vastgehouden aan de uitlaatpijp- benadering. Geen mechanisme wordt ingevoerd om rekening te houden met de potentiële bijdrage van hernieuwbare brandstoffen. Er wordt aangegeven dat het gebruik van deze zal worden bevorderd door de Richtlijn hernieuwbare energie, het EU-ETS en de Energiebelastingrichtlijn.
  • Richtlijn inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen: infrastructuurverplichtingen worden voorgesteld opdat een betrouwbaar en gebruiksvriendelijk oplaad- en tanknetwerk kan worden gecreëerd in alle lidstaten. Een uitbreiding van de laadcapaciteit in overeenstemming met de verkoop van emissievrije voertuigen wordt noodzakelijk geacht. Een netwerk van CNG- en LNG-tankstations bestaat al en is voldoende matuur. Echter, er wordt aangegeven dat LNG en CNG in toenemende mate koolstofarm moeten worden gemaakt door menging met/uiteindelijke vervanging door biomethaan of hernieuwbare en koolstofarme e-gassen om de nodige emissiereductie te bekomen.
  • Schonere scheepsbrandstoffen: met het FuelEU Maritime-initiatief wordt een gemeenschappelijk EU-regelgevingskader beoogd dat een verhoging van het aandeel hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in de brandstofmix van het internationaal zeevervoer stimuleert, zonder daarbij belemmeringen te creëren voor de interne markt. Het is de bedoeling een bovengrens op te leggen voor het broeikasgasgehalte van het energiegebruik aan boord bij schepen die Europese havens aandoen. Het gebruik van brandstoffen met de beste emissieprestaties zal worden bevorderd. Tegen 2050 wordt een toename van 14,2 tot 16,8% verwacht in het aandeel bio-LNG in maritiem energiegebruik.

 

De voorstellen van de Europese Commissie werden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad die hun wetgevingswerkzaamheden in de komende periode zullen aanvatten.

 

Inhoud: © Europese Commissie en EBA
Foto:  © EC-Audiovisual Service

Datum publicatie
Tags