eigen_frontfoto

RENURE-productie na kleinschalige vergisting

Frederik Dejonghe, Business Developer bij Biolectric, weidt uit over de kansen en belemmeringen. ‘De Vlaamse landbouwer is meer dan klaar om te investeren in duurzaamheid. Geef hen dan ook de kans daartoe.’

Dag Frederik, wat zijn de kernactiviteiten van Biolectric?
Biolectric produceert en installeert kleinschalige mestvergisters, of ook wel pocketvergisters, sinds 2009. De eerste Vlaamse installatie trad in werking in 2011. Op heden zijn er een 250-tal Biolectric-installaties operationeel in Europa, met de hoofdmoot in Frankrijk, Nederland, Italië, Polen en Vlaanderen. De meeste installaties bevinden zich op melkveebedrijven. Een pocketvergister staat in voor de omzetting van mest naar groene energie, en maakt het mogelijk om als landbouwer energie-onafhankelijk te worden. Om op de volledige mestproblematiek een antwoord te bieden, spitsen we ons sinds enkele jaren ook toe op een totaaloplossing op bedrijfsniveau.

Wat houdt die totaaloplossing concreet in en waar ligt de link naar RENURE-productie?
Door middel van een totaaloplossing wensen we zowel de energie- als nutriëntenkringlopen op het landbouwbedrijf te sluiten, en op die manier ook emissies te reduceren. De totaaloplossing omvat mestvergisting met daaropvolgende digestaatscheiding en stripping-scrubbing van de dunne digestaatfractie. Een stalsysteem met volle vloer maakt verzameling van mest met maximaal behoud van energie en nutriënten mogelijk. Die mest gaat voor een dertigtal dagen naar de vergister en het methaan dat tijdens die periode vrijkomt, wordt gevaloriseerd tot elektriciteit en warmte. De dunne digestaatfractie, bekomen na scheiding, is rijk aan ammoniakale stikstof. Via een pocket stripping-scrubbing unit wordt dat stikstof vastgelegd in ammoniumsulfaat, een RENURE-product en potentiële kunstmeststofvervanger. Daarnaast wordt ook een stikstofarmer effluent bekomen. De geproduceerde warmte wordt nuttig ingezet tijdens het stikstofterugwinningsproces. De dikke fractie wordt vaak gebruikt als boxstrooisel. Deze totaaloplossing staat dus toe om mest op het landbouwbedrijf te ‘raffineren’ tot drie deelstromen die gericht kunnen worden gebruikt.

(c) BiolectricEind dit jaar wordt een eerste totaaloplossing geplaatst in Vlaanderen. Hoe komt het dat deze sneller aanvaard wordt bij onze Noorderburen?
In Nederland werd een uitzondering aangevraagd aan Europa in de Kunstmestvrije Achterhoek, waar dergelijk ammoniumsulfaat nu dus wordt erkend als een volwaardige kunstmeststofvervanger. Een ander mooi voorbeeld uit Nederland is dat van een landbouwer die een uitzondering kreeg op de Nitraatrichtlijn gezien de link met het JUMPSTART-project. Door bedrijfseigen terugwinning van stikstof en gebruik ervan is deze Nederlandse landbouwer zelfvoorzienend in bemestings- producten, wat een serieuze financiële meevaller betekent.

Dergelijke technologieën kunnen ook sterk bijdragen aan emissiereductie en zouden zo de mogelijke stopzetting van een landbouwbedrijf kunnen vermijden.
Klopt. Pocketvergisting en nageschakelde stripping-scrubbing kan de uitstoot van stikstof (NH3) en ook broeikasgassen (CH4) verminderen. Het werd recent nog door Wageningen Universiteit genomineerd als oplossing die de hoogste reductiecijfers oplevert met de beste businesscase voor de landbouwer. Op vandaag wordt deze besparing echter nog niet erkend. Erkenning van dergelijke technologieën zou landbouwers in staat stellen om de emissiereductie te realiseren die hen wordt opgelegd in kader van vergunningsverlenging of -wijziging.

Het ontwerpdecreet over de oprichting van een wetenschappelijke commissie die zich bijvoorbeeld kan uitspreken over het emissiereducerend vermogen van bepaalde technologieën komt dan ook niets te vroeg?
Inderdaad. Het blijft natuurlijk afwachten hoe lang het zal duren voor dit wordt geconcretiseerd, maar het is alvast een eerste stap in de goede richting. Als je als overheid beslist dat de landbouw bijkomend emissies moet reduceren, maar er geen instantie is die innovaties of nieuwe technieken erkent, is dat kafkaiaans en frustrerend voor alle belanghebbenden. Landbouwers willen meer doen, en dat moet ook mogelijk worden gemaakt. We pleiten er verder voor dat niet enkel wordt gefocust op emissiereductie op stalniveau, zoals bij de eerdere PAS-lijst, maar wel op bedrijfsniveau. Stripping-scrubbing resulteert bijvoorbeeld in een verminderde ammoniakuitstoot, maar deze doet zich voornamelijk voor bij de toediening van het effluent.

pocketvergister_biolectricIs die totaaloplossing wel betaalbaar voor landbouwers zolang er geen erkenning is van de bekomen RENURE-producten en gerealiseerde emissiereductie?
Een gezond verdienmodel en een beperkt aantal arbeidsuren is bij dergelijke investeringen cruciaal voor de landbouwer, mede om de intrinsieke motivatie voor onderhoud van de installaties hoog te houden. Anders lopen we het risico zoals bij luchtwassers, waar het gros van de installaties stilligt wegens het gebrek aan een duurzaam verdienmodel. Vanuit die gedachtegang is de totaaloplossing dan ook tot stand gekomen. De bedrijfsgrootte en bedrijfsvoering zal uiteraard een rol spelen, maar zonder dergelijke erkenning is het voor sommige bedrijven al mogelijk om de investering terug te verdienen in bijvoorbeeld 6 tot 7 jaar. Dit door de vermeden mestafzetkosten.

Verklaar je nader.
Je creëert een RENURE-product en daarnaast bekom je ook een fosfaatrijke dikke fractie en effluent. Dit effluent, dat wordt aanzien als dierlijke mest, bevat nog steeds waardevolle nutriënten, maar de helft minder stikstof. De vuistregel hier is dat een landbouwer zonder stripping-scrubbing unit één hectare zou nodig hebben per koe voor mestafzet, waar dit mét dergelijke unit één hectare per twee koeien wordt. De landbouwer wordt hierdoor dus opnieuw meer grondgebonden en minder afhankelijk van kosten voor mestafzet. Voor sommige bedrijven zal dit echter nog onvoldoende zijn en is een bijkomend financieel incentive, zoals bijvoorbeeld dat gelinkt aan RENURE-productie, noodzakelijk. Los daarvan is erkenning van de gerealiseerde emissiereductie voor velen cruciaal gegeven het PAS-kader.

De interesse voor deze totaaloplossing is dus duidelijk aanwezig?
De interesse nam de afgelopen periode sterk toe, mede door de verhoogde focus op duurzaamheid en de forse stijging in energie- en kunstmeststofprijzen. Landbouwers denken steeds meer circulair en willen zowel de energie- als nutriëntenkringlopen sluiten op bedrijfsniveau. De rechtsonzekerheid maakt echter dat veel on hold komt te staan. Het wordt dringend tijd dat er perspectief op lange termijn wordt gecreëerd. De Vlaamse landbouwer is meer dan klaar om te investeren in duurzaamheid. Geef hen dan ook de kans daartoe.

Raadpleeg hier het volledige Biogas-E magazine.

Inhoud: © Biogas-E magazine
Foto's: © Biolectric

Datum