eigen_frontfoto

TransBio lesavond: Biogas done right!

Een verrassend kleine groep verzamelde op 2/2/2017 in Kortrijk voor de opleidingsavond ‘Biogas done right’ waar de verscherpte controles door milieu-inspectie in kader van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE, voorheen GPBV) het onderwerp van discussie vormden.

Sinds 2015 loopt bij de milieu-inspectie een project waarbij de biogasinstallaties in Vlaanderen aan zeer uitgebreide milieucontroles onderworpen zijn. Op vraag van de milieu-inspectie werd in het najaar van 2015 een infosessie georganiseerd in samenwerking met Biogas-E om de inspecteurs op een objectieve en neutrale manier te informeren over de belangrijkste operationele aspecten van een biogasinstallatie.

De aanleidingen voor de opstart van het project waren divers. Zo zijn de biogasinstallaties gevat in de RIE sinds de implementatie ervan op Vlaams niveau en is een uitgebreidere (milieu)wetgeving van toepassing. Het beleid achtte bovendien een verscherpte controle door de milieu-inspectie noodzakelijk na een aantal eerdere vaststellingen. Enkele calamiteiten en  het feit dat schadelijke afvalstromen mee verwerkt werden zorgden voor ongewenste schade aan de leefomgeving. Daarnaast was het volgens de milieu-inspectie ook noodzakelijk om de aangegeven verwerkte stromen te controleren en verifiëren in kader van de aflevering van groenestroomcertificaten.

Het project werd opgestart met een looptijd van 5 jaar, 3 jaar voor de biogasinstallaties waar ook OBA’s verwerkt worden (2015-2017) en 2 jaar voor de zuivere mestverwerkingsinstallaties, met als doel de milieu-impact van deze bedrijven zo laag mogelijk te houden. Begin 2017 was de meerderheid van de biogasinstallaties binnen het kader van dit project gecontroleerd en werd beslist dat de zuivere mestverwerkingsinstallaties in kader van dit project niet meer gecontroleerd zullen worden.

Het leek Biogas-E dan ook een uitgelezen moment om de ervaringen van de milieu-inspectie met de sector te delen zodat ze ook naar de toekomst toe optimaal voorbereid zijn.

Peter Thijs, milieucoördinator bij DLV, trapte de avond op gang met een toelichting omtrent zijn visie en ervaringen met het verstrengde GPBV-statuut van biogasbedrijven. Ook voor milieucoördinatoren vraagt dit een bijkomende inspanning om steeds op de hoogte te blijven van de nieuwste wetgeving.

Het takenpakket van de milieucoördinator op biogasbedrijven is door de bijkomende regelgeving ook sterk uitgebreid de laatste jaren. Met het GPBV-statuut is de focus verschoven naar preventie van verontreinigingen en ongevallen, alsook naar de implementatie van een milieuzorgsysteem. Daarnaast wordt er ook veel aandacht besteed aan het toepassen van de meest actuele best beschikbare technieken (BBT’s), maar ook het opstellen van een beheersplan voor geluid en trillingen, energie-efficiëntie, waterverbruik, procedure voor luchtlekken, etc.

Naar de toekomst toe is het vooral uitkijken naar de implementatie van de Europese BREF-afvalverwerking regelgeving die momenteel nog in draft is maar mogelijks voor verdere verstrenging van de milieuvereisten voor biogasinstallaties kan zorgen. Afsluiten deed Peter Thijs met de vaststelling dat de regelgeving voor biogasinstallaties reeds vrij verregaand is. Biogasbedrijven zijn hierdoor genoodzaakt bijkomende investeringen te doen terwijl daar amper ruimte voor is. Hij geeft aan dat een verdere professionalisering en proactieve houding van de sector noodzakelijk is, zij het met de nodige aandacht voor het pragmatische. Hij vindt het in deze context niet meer dan logisch dat biogasbedrijven die aan steeds strengere eisen moeten voldoen ook de ruimte zouden moeten krijgen om te groeien. Een probleem voor vergisters in agrarisch gebied die door de omzendbrief beperkt zijn tot een maximumcapaciteit van 60.000 ton per jaar.

Aansluitend op deze presentatie, deed inspectiedeskundige Christophe Bervoets het ‘project biogasinstallaties’ uit de doeken. De gecontroleerde aspecten bij de verstrengde controle werden omschreven als evaluaties van:

  • … de mate waarin een milieumanagementsysteem is geïmplementeerd;
  • … het globaal beleid van het bedrijf met betrekking tot het milieu
  • … de mate waarin de verschillende milieuaspecten werden vastgesteld, beheerst en verbeterd door het bedrijf;
  • … de mate waarin wordt gereageerd bij een afwijking;
  • … de mate waarin met het personeel wordt gecommuniceerd;
  • … de manier waarop het bedrijf op de hoogte blijft van de toepasselijke wetgeving.

De gecontroleerde aspecten worden op hun beurt opgedeeld in verschillende thema’s: hinder (geur, geluid en trillingen), water, afval, bodem en grondwater, veiligheid, en dierlijke bijproducten.

Een aantal knelpunten kwamen door interactie met de aanwezigen naar voor. Zo werd door iedereen erkend dat hinder, en dan voornamelijk geurhinder, een zeer moeilijk vast te stellen parameter is. De milieu-inspectie voert snuffelmetingen uit, maar deze hebben geen kwantitatieve waarde: een aanvaardbare hinder voor de ene is dat mogelijks niet voor de andere. Geurproblematiek is dan ook vaak een punt van discussie.

Voor het luik afval is de stroomopwaartse traceerbaarheid van de aanvaarde afvalstromen en de finale eindverantwoordelijkheid voor de correctheid van de transportdocumenten een doorn in het oog voor vele exploitanten. Het mandaat van de milieu-inspectie is tijdens de controles echter beperkt tot het controleren van de verantwoordelijkheden van de biogasexploitant en niet de transporteur. Al kan een veelvuldig weerkerend probleem (bijvoorbeeld telkens dezelfde type vracht van dezelfde transporteur die niet in orde is) ook aanleiding geven tot specifieke controles van de transporteur in kwestie. Omdat biogasinstallaties vaak de eindbestemming zijn van een product dragen ze vaak ook de eindverantwoordelijkheid. Verschillende aanwezigen vonden dit niet altijd een correcte redenering. Meer algemeen was de bemerking dat de biogasinstallaties zeer veel plichten hebben, maar exploitanten momenteel slechts beperkte rechten hebben. Inzake klachten kan dit echt op pesterijen uitdraaien die dikwijls ellenlange gerechtelijke procedures met zich meebrengen, een zware last op de schouders van een exploitant. Bovendien heeft de milieu-inspectie slechts een beperkte bevoegdheid, waardoor ze niet kunnen ingrijpen bij deze situaties.

Een volgend heikel punt, dat aangekaart werd, was de zeer verregaande controle op veiligheid. Een mogelijke verklaring, geopperd door  Christophe Bervoets, was dat de controleurs die bevoegd zijn voor het controleren van veiligheid op biogasbedrijven ook ingezet worden voor de controles op Seveso-bedrijven. De risico’s voor het leefmilieu van deze bedrijven zijn  uiteraard niet te vergelijken met die van een biogasinstallatie in landbouwgebied.

 

Tot slot gaf Christophe Bervoets ook nog een overzicht van  de voornaamste globale vaststellingen (zowel positief als negatief). In 2 jaar tijd werden slechts 8 PV’s uitgeschreven door de milieu-inspectie. De vastgestelde overtredingen blijven dus zeer beperkt en de biogassector komt algemeen gezien goed uit de controles. Een hoopgevende boodschap voor de toekomst.

Datum