eigen_frontfoto

Definitieve wijziging Energiebesluit

definitieve wijziging energiebesluit

Op 15 december 2017 werd het Energiebesluit definitief gewijzigd. De wijzigingen betreffen de invoering van investeringssteun voor kleinschalige vergisters (<10 kWe), de verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en de wijziging van de steunperiode voor nieuwe biogasinstallaties. De Vlaamse regering wil ook de participatie van burgers in hernieuwbare energieprojecten vergroten.

Investeringssteun kleinschalige vergistingsinstallaties

De toekenning van groenestroomcertificaten (GSC) en warmtekrachtcertificaten (WKC) wordt afgeschaft voor kleinschalige vergistingsinstallaties met een geïnstalleerd elektrisch vermogen van minder dan 10 kWe. Met deze maatregel wil de Vlaamse regering de administratieve last verlichten voor landbouwers die een pocketvergister willen installeren. Ter vervanging wordt een investeringssteun ingevoerd, die éénmalig bij de opstart van het project moet aangevraagd worden. Hierdoor zal de steunzekerheid voor landbouwers toenemen, vermits de maandelijkse rapportering en de bijhorende administratie niet meer nodig zijn. Het volledig bedrag wordt toegekend op het moment van de investering indien aan de voorwaarden van de premieregeling voldaan wordt.

De hoogte van de investeringssteun bedraagt 65% van de in aanmerking komende kosten voor kleine ondernemingen, 55% van de in aanmerking komende kosten voor middelgrote ondernemingen en 45% van de kosten voor grote ondernemingen. Quasi alle landbouwbedrijven vallen onder kleine ondernemingen, namelijk ondernemingen met minder dan 50 personeelsleden. De investeringssteun is bijkomend beperkt tot 4.700 €/kWe. Voor een installatie van 10 kWe kan er dus maximaal een premie van €47.000 bekomen worden.

De aanvraag voor de investeringssteun verloopt via het Vlaams Energieagentschap (VEA). Het aanvraagformulier zal begin januari beschikbaar gesteld worden op de site van het VEA en kan continue worden ingediend. Elke fabrikant van vergistingsinstallaties met een capaciteit van lager dan 10 kWe zal bovendien ook een aanvraag moeten indienen per type installatie. Het VEA zal immers enkel een premie uitkeren indien het type installatie in aanmerking komt, en dus gekeurd is, voor de investeringssteun.

Jaarlijks wordt 658.000 euro uit het Energiefonds vrijgemaakt voor pocketvergisters. Dit komt overeen met de steun aan 14 installaties per jaar. De premies worden toegekend tot het budget voor het desbetreffende jaar is opgebruikt. Het VEA behandelt de aanvragen in de volgorde waarin ze worden ingediend. De aanvraagformulieren zullen op 1 januari 2018 - de inwerkingtreding van de nieuwe regeling - nog niet beschikbaar zijn op de site van het VEA, maar zullen wel met terugwerkende kracht kunnen worden ingediend. De startdatum voor pocketvergisters wordt bepaald op basis van de goedkeuringsdatum van het AREI-verslag. 

Biogas-E werkt momenteel aan een simulatie om het oude steunmechanisme (op basis van GSC en WKC) te vergelijken met de nieuwe steunregeling.

Verleningsaanvragen voor groenestroomcertificaten

Biogasinstallaties met een startdatum voor 2013 hebben recht op een verlenging van de oorspronkelijke steunperiode van 10 jaar. De steunperiode kan verlengd worden op basis van het aantal vollasturen. De initiële steunperiode wordt verlengd met de periode die nodig is om het aantal GSC te ontvangen zodat de toegekende steun overeenstemt met het aantal vollasturen dat initieel werd gehanteerd voor de berekening van de steunhoogte van de desbetreffende technologie. Na de verlenging van de initiële steunperiode kan er tweemaal een verlengingsperiode van 5 jaar aangevraagd worden voor de toekenning van GSC. Deze verlengingsaanvragen zijn niet van toepassing voor WKC.  De steunhoogte van deze twee verlengingsperiodes wordt bepaald aan de hand van een specifieke bandingfactor berekening, gebaseerd op bedrijfsspecifieke gegevens zoals niet-afgeschreven investeringen. Om de administratieve last van zowel de aanvrager als het VEA te verlichten en bovendien de voorspelbaarheid van de steunhoogte te verbeteren, zijn een aantal belangrijke parameterwaarden vastgelegd. Deze parameterwaarden gelden voor alle biogasinstallaties, waardoor uitbaters eenvoudiger een eigen voorafbereking kunnen maken. De waarden van de parameters zijn gebaseerd op cijfers van de biogassector, aangeleverd door FEBIGA.

Volgende parameters worden vastgelegd:       

  • De specifieke investeringskost per vermogenseenheid (€/kWe): 0
  • Het gemiddelde jaarlijks aantal vollasturen (u): 7660
  • Hoogte van de vervangingsinvestering per eenheid capaciteit (€/kWe): 0
  • De vaste kosten per eenheid capaciteit (€/kWe): 520
  • De variabele kosten per eenheid productie (€/kWhe): 0
  • De kosten of opbrengsten van ingaande stoffen (€/ton): 18.3
  • De kosten of opbrengsten van uitgaande stoffen (€/ton): 10.2

Deze parameterwaarden zijn in het Energiebesluit vastgelegd en zijn in principe definitief, met uitzondering van de kosten van ingaande stoffen. Indien uit de jaarlijkse rapportering van het VEA voor de berekening van de onrendabele toppen blijkt dat de prijs voor ingaande stoffen daalt tot minder dan 15 €/ton, wordt deze parameterwaarde vervangen door de prijs van de ingaande stoffen uit het meest recente rapport van het VEA.

Wijziging steunperiode voor nieuwe biogasinstallaties

Voor biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 april 2018 verandert de steunperiode van 10 jaar naar 15 jaar. De verlenging van de steunperiode is gebaseerd op het gegeven dat belangrijke onderdelen van biogasinstallaties een levensduur hebben van minstens 15 jaar en dat het tevens de doelstelling is om deze installaties ook minstens 15 jaar operationeel te houden. De steunperiode wordt daarom verlengd tot de minimale vooropgestelde levensduur van de installatie, namelijk 15 jaar. Deze verlenging van de steunperiode zal een effect hebben op de aftopping van de bandingfactor. Naar alle waarschijnlijkheid zal de bandingfactor nog maar maximaal 0.8 bedragen in plaats van 1, naar analogie met andere hernieuwbare energieprojecten met een steunperiode van 15 jaar. Dit betekent dat de opbrengst uit GSC per MWh groene stroom zal dalen van €93 naar net geen €75 (€93 x 0.8). De aftopping van de Bf naar 0.8 is vastgelegd in het Ministerieel Besluit van 14 maart 2018.

Hernieuwbare energieprojecten met burgerparticipatie   

De Vlaamse regering wil de participatie van burgers in hernieuwbare energieprojecten vergroten, om zodoende het maatschappelijke draagvlak voor bijvoorbeeld biogasinstallaties te vergroten. De projectcategorieën voor biogasinstallaties worden dan ook uitgebreid door telkens een opsplitsing te maken tussen projecten medegefinancierd met of zonder burgerparticipatie. Het principe van burgerparticipatie bij nieuwe projecten is momenteel nog niet concreet uitgewerkt. Minstens 200 burgers moeten financieel betrokken zijn bij het project door bijvoorbeeld, maar niet limitatief, het aanbieden van aandelen via een coöperatieve of een het aanbieden van een obligatielening. In de berekening van de onrendabele top wordt bij de inschatting van de jaarlijkse operationele kosten ook een kostenterm voor het organiseren van de burgerparticipatie ingevoerd. Deze compensatie moet een noodzakelijke impuls geven om burgercoöperaties aan te moedigen om over te gaan tot investeringen. De jaarlijkse kosten die inrekening worden gebracht voor installaties met een vermogen minder dan 5 MWe is €700, voor installaties met een vermogen hoger dan 5 MWe bedraagt het voorziene budget €1000.

Overzicht projectcategorieën biogasinstallaties vanaf 1 april 2018

nieuwe biogasinstallaties met nominaal vermogen > 10 kWe en =< 5 MWe
cat 5/1 a Vergisting van mest- of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, waarbij het project voorziet in burgerparticipatie.
cat 5/1 b Vergisting van mest- of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen.
cat 6/1 a GFT-vergisting bij een bestaand composteringsinstallatie, waarbij het project voorziet in burgerparticipatie
cat 6/1 b GFT-vergisting bij een bestaand composteringsinstallatie.
nieuwe biogasinstallaties met nominaal vermogen > 5 MWe en =< 20 MWe
cat 10/1 a Vergisting van mest- of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, waarbij het project voorziet in burgerparticipatie.
cat 10/1 b Vergisting van mest- of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen.

 

Datum publicatie