eigen_frontfoto

Wijziging Energiebesluit: OT-herberekening, call groene warmte en directe elektriciteitslijn

definitieve wijziging Energiebesluit

Op 24 juli berichtte Biogas-E al over de op til zijnde veranderingen in het Energiebesluit (artikel). Na het inwinnen van het advies van de Raad van State, werden de wijzigingen officieel goedgekeurd. Biogas-E geeft een overzicht van de belangrijkste veranderingen voor biogasinstallaties.

Herberekening OT voor biogasinstallaties

Door een wijziging van de vennootschapsbelasting, die recent daalde van 33,99% naar 25%, zal een actualisatie doorgevoerd worden van alle Onrendabele Toppen (OT's) voor biogasinstallaties: 

  • WKK-projecten met een startdatum vanaf 2013 (projectspecifiek of representatief)
  • GS-projecten met een startdatum vanaf 2013 (projectspecifiek of representatief)
  • GS-projecten met een startdatum voor 2013 (verlengingsdossiers GSC)

Deze actualisatie zal pas doorgerekend worden in het kader van het nieuwe OT-rapport dat in de loop van 2019 zal verschijnen. Door de aftopping van de OT bij biogasprojecten is de impact van deze herberekening moeilijk in te schatten. Het VEA zal de installaties persoonlijk op de hoogte stellen indien er aanpassingen aan de OT, en bijgevolg Bf, plaatsvinden. 

Wijziging call groene warmte, restwarmte en biomethaan

De voorwaarden en de evaluatiemethode van de call-regeling voor de ondersteuning van groene warmte, restwarmte en biomethaan worden gewijzigd. Bij de aanvraag van investeringssteun voor de opwerking van biomethaan, zal een minimaal productieniveau gegarandeerd moeten worden door de indiener. Concreet zullen installaties bij de prinicipeaanvraag een minimale productiehoeveelheid moeten opgeven voor de eerste tien jaar na indienstname. Indien na tien jaar het beoogde productieniveau niet behaald wordt, zal de toegekende steun teruggevorderd worden in verhouding met het tekort aan biomethaanproductie. Niet alleen de minimale productie zal een belangrijke vereiste zijn, ook de verwachte CO2-besparing zal doorslaggevend zijn voor de toekenning van een subsidie. De CO2-besparing zal berekend worden door de minimale productie over tien jaar te vermenigvuldigen met een standaard conversiefactor van 182,37 ton CO2/GWh.

Ingediende projecten zullen gerangschikt worden op basis van hun kostenefficiëntie en hun CO2-efficiëntie. De kostenefficiëntie is gebaseerd op de hoogte van het gevraagde steunpercentage. De aangevraagde steun wordt, samen met via andere kanalen verkregen steun, uitgedrukt in een totaal steunpercentage van de in aanmerking komende kosten. De CO2-efficiëntie wordt berekend door de verkregen CO2-besparing te delen door de in aanmerking komende kosten. Op de manier wordt de CO2-besparing per geïnvesteerde euro berekend. De best scorende projecten komen eerder in aanmerking voor de steuntoekenning.

Na de toekenning van de investeringssteun moet de steungerechtigde installatie aan een aantal deadlines voldoen om de steun niet te verliezen. Binnen het jaar na toekenning moet de procedure voor het bekomen van een MER of een omgevingsvergunning zijn opgestart en binnen de twee jaar moet(en) deze zijn bekomen. De opzuiveringsinstallatie moet ten laatste vier jaar na goedkeuring in gebruik worden genomen. In het nieuwe ontwerpbesluit kunnen in beroep deze termijnen opgeschorst worden, indien de indiener kan motiveren waarom de periode van vier jaar verlengd moet worden.

Als laatste wordt de mogelijkheid geschept om per call nieuwe technologieën toe te voegen, die zo in aanmerking komen voor een investeringssteun. De nieuwe technologie wordt voorafgaand aan de nieuwe call geëvalueerd door het Vlaams Energieagentschap. 

Referentierendement biomethaan

Het elektrisch referentierendement voor de berekening van de warmtekrachtbesparing bij WKK-motoren op biomethaan wordt gelijkgesteld aan het referentierendement dat van toepassing is voor fossiele WKK’s. Het elektrisch referentierendement bij installaties aangesloten op een spanningsnet met nominale spanning hoger dan 15 kV wordt vastgelegd op 55%. Voor installaties aangesloten op een spanningsnet met nominale spanning lager of gelijk aan 15 kV, is het referentierendement 50%.

Toekenning groenestroom- en warmtekrachtcertificaten bij directe elektriciteitslijn

Recentelijk werd een versoepeling ingesteld voor de aanleg van directe elektriciteitslijnen en directe gasleidingen (meer info). Biogasinstallaties met een WKK die injecteert op een directe lijn, die de eigen site verlaat, komen nog steeds in aanmerking voor de toekenning van groenestroom- en warmtekrachtcertificaten. Alleen hebben dergelijke installaties specifieke eigenschappen en kosten zoals de heffingskost op het gebruik van de directe lijn, de aanleg van de lijn, de opbrengst uit elektriciteitsafname…, die afwijken van de standaard biogasinstallatie. Hierdoor vallen ze niet meer onder de representatieve projectcategorieën voor biogasinstallaties. Dergelijke installaties moeten dus een aanvraag voor steun indienen via een niet-representatieve projectcategorie, zowel voor groenestroom- als warmtekrachtcertificaten. De niet- representatieve projectcategorieën worden uitgebreid met twee biogascategorieën:

  • Nieuwe biogasinstallaties met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20MWe voor de vergisting van mest- en/of landbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen.
  • Nieuwe biogasinstallaties met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20MWe voor de vergisting van GFT-afval bij een bestaande composteerinstallatie.
  • Biogasinstallaties op stortgas, en afval- en rioolwater komen niet in aanmerking voor steun, zoals ook geldt voor de representatieve projectcategorieën.  

De volledige tekst kan je hier nalezen.

  

Datum publicatie