Op donderdag 4 december was een groep van ongeveer 20 geïnteresseerden aanwezig op de bedrijfsexcursies georganiseerd in het kader van de opleidingscyclus biogas 2014. Het middagprogramma was gevuld met een bezoek aan de industriële vergistingssite van Waterleau te Ieper en een rondleiding op de boerderijschaal vergister van Koen Dendauw in Rollegem-Kapelle.
Bij Waterleau werd de groep hartelijk ontvangen door Klaas Malisse die de aanwezigen enthousiast wist te boeien met een duidelijke uiteenzetting over de werking van de installatie te Ieper. Twee grote vergistingstanks met elk een navergister vormen de kern van de installatie. De aangeleverde biomassa kan gepasteuriseerd worden in 2 parallelle hygiënisatielijnen met elk drie tanks, waarbij door warmtewisseling zo weinig mogelijk energie verloren gaat. Het biogas wordt verder ontzwaveld en naar de WKK-motoren geleid. In Ieper staan drie Jenbacherunits met elk een vermogen van ongeveer 1 MWe.
Opmerkelijk aan de installatie in Ieper is de doorgedreven raffinage van het digestaat. Dit alles in de geest van een totaalverwerking en opwaardering van de nutriënten nog aanwezig in het verteerde eindproduct. Waterleau Ieper heeft zo alle verwerkingskosten zelf onder controle en verkoopt de geraffineerde producten aan de landbouw en industrie. Via centrifugale scheiding komt een dikke en dunne fractie vrij die dan elk een afzonderlijk traject afleggen binnen de verwerking. Een indirecte droger zorgt met gerecupereerde warmte voor een verhoging van het drogestofgehalte van de dikke fractie. De vloeibare fractie rijk aan kalium (K) en stikstof (N) wordt via een ingenieuze indamper in een concentraat en ammoniakrijke damp gescheiden. Globaal produceert de installatie dus drie types meststof: een droge fosforrijke, een K-concentraat en “groen” ammoniak.
De excursie nam een vervolg naar de kleinschalige vergistingsinstallatie (Biolectric) op de hoeve Dendauw in Rollegem-Kapelle. Het gaat hier over een splinternieuwe installatie opgeleverd begin september 2014 met een siloreactor, dit tegenover de oudere mestzaktypes. De keuze voor een biogasinstallatie op de boerderij sloot naadloos aan bij de bouw van een nieuwe melkveestal met melkrobot. De mest wordt vers opgevangen, een deel op rooster aan de voedingszijde, een ander deel door een mestschuif bij de ligboxen. “Met 65 stuks melkvee is dit het minimum voor een dergelijk type vergister”, wist Jan Palmaers de bezoekers te vertellen.