eigen_frontfoto

Energiebesluit gewijzigd: Wat verandert er voor biogasinstallaties?

licht

Na advies van de Raad van State wijzigt de Vlaamse Regering definitief haar Energiebesluit. De belangrijkste wijzigingen zijn de aangepaste duurzaamheidscriteria voor energieproductie uit vaste en gasvormige biomassa (biogas) en het afschaffen van een aantal categorieën voor biogasinstallaties.

Duurzaamheidscriteria voor energieproductie uit vaste en gasvormige biomassa.

Installaties, waaronder ook biogasinstallaties, die energie produceren uit vaste en gasvormige biomassa moeten voldoen aan duurzaamheidscriteria voor het verkrijgen van hun groenestroomcertificaten. Met de wijziging van het energiebesluit worden deze duurzaamheidscriteria gewijzigd en uitgebreid. Zo moet voortaan de gemiddelde broeikasgasemissiereductie minstens 70% bedragen. Voor elke levering van biomassa afzonderlijk moet minstens een broeikasgasemissiereductie van 60% gegarandeerd worden. Onder levering wordt hier verstaan een hoeveelheid biomassa die wordt ingezet voor energieproductie en waarvoor de fysieke en duurzaamheidseigenschappen voor de gehele levering gelijk zijn. Een levering kan bestaan uit meerdere ladingen van vrachtwagens of schepen.

Uit de Biograce II rekentool, die mede ontwikkeld werd door de VREG, blijkt dat biogasinstallaties, die werken met de courante inputsromen, reeds ruimschoots aan de voorwaarde voor 70% broeikasgasemissiereductie voldoen. Het VEA oordeelt dan ook dat voor biogasinstallaties geen bijkomende rapportage noodzakelijk is. De huidige rapportering blijkt afdoende om aan te tonen dat de installaties voldoen aan alle duurzaamheidscriteria. Om deze reden zal in het Ministerieel Besluit, dat volgt op het gewijzigd Energiebesluit, een vereenvoudigd certificatiesysteem worden voorzien voor onder meer biogasinstallaties. Deze vaststelling onderstreept het duurzame karakter van de biogassector.

Aantal categorieën biogasinstallaties voor onrendabele top berekening worden gereduceerd

De steun voor groene stroom wordt berekend op basis van de onrendabele top (OT) berekening. De OT in combinatie met de vastgelegde banding factor bepalen de prijs per groenestroomcertificaat.  Momenteel worden de biogasinstallaties nog onderverdeeld in vijf categorieën:

  • Vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouw gerelateerde stromen
  • GFT-vergisting bij bestaande composteringsinstallaties
  • Recuperatie van stortgas
  • Vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib
  • Overige vergisters

Enkele categorieën worden geschrapt, wat impliceert dat aan deze categorieën niet langer groenestroomcertificaten worden toegekend. Zo wordt de categorie voor de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib afgeschaft vermits deze vergistingsinstallaties reeds jaren rendabel draaien zonder steun.

Ook de categorie voor de recuperatie van stortgas wordt afgeschaft. VEA ziet namelijk geen potentieel meer voor nieuwe installaties in de toekomst. Biogasinstallaties op stortgas, met een geïnstalleerd elektrisch vermogen tussen de 10 kWe en 5 MWe, kunnen wel nog exploitatiesteun verkrijgen via de warmtekracht certificaten.

Overigens zal er ook geen OT-berekening meer uitgevoerd worden voor installaties met een geïnstalleerd vermogen van minder dan 10 kW. Dit impliceert dat pocketvergisters niet langer kunnen genieten van exploitatiesteun via de groenestroomcertificaten. VEA geeft aan een voorstel te hebben klaarliggen voor een overgang naar een investeringssteun voor kleinschalige vergisting. De inhoud van dit voorstel en de hoogte van de investeringssteun zijn nog niet geweten. De nieuwe regels zijn geldig voor installaties die een startdatum hebben vanaf 1 januari 2018. Bestaande installaties behouden hun certificaten.

Als laatste wordt de categorie “overige vergisters” samengenomen bij de eerste categorie “vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouw gerelateerde stromen”. Dit impliceert in feite dat industriële en agrarische vergisters worden samengevoegd. Beide types zijn volgens VEA voldoende gelijkend.

Finaal zien de nieuwe categorieën er als volgt uit:

  • Vergisting van mest- en/of land- en tuinbouw gerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen met uitsluitsel van:
    • Biogasinstallaties op stortgas
    • Biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib
    • Biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij bestaande composteringsinstallaties
  • Biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij bestaande composteringsinstallaties

Plafond “call groene warmte” wordt afgeschaft

De ondersteuning van projecten die investeren in nuttige groene warmte, restwarmte en biomethaan verloopt via een call/biedprocedure; de “call groene warmte”. Per technologie is een maximumbudget per project vastgelegd. Voor nuttige groene warmte uit biomassa, de benutting van restwarmte en voor de productie van biomethaan is dit 1 miljoen euro.

Indien er projecten steun aanvroegen boven 1 miljoen euro, kon tot op heden de Vlaamse Regering enkel beslissen om af te wijken van dit maximum, indien het voorziene budget niet volledig werd benut. Dit impliceerde dat grotere projecten enkel aan bod kwamen nadat alle andere projecten, die onder of op het steunmaximum per project bleven, waren behandeld. Projectindieners gaven aan dat ze het risico niet wilden nemen om een groter project in te dienen, omdat ze altijd als laatste zouden gerangschikt worden in de sequentie van toekenning van het beschikbare budget.

De definitieve wijzing in het Energiebesluit maakt het voor de Vlaamse Regering nu mogelijk af te wijken van het maximumbudget van 1 miljoen euro. De goedkeuring van deze grotere projecten zal nu gebeuren binnen de globale rangschikking van alle projecten op kostenefficiëntie binnen de betreffende call.

foto: (c) pixabay

Datum publicatie