eigen_frontfoto

Reactie op ontwerprapport 2013/3

Als reactie voor het Stakeholderoverleg bij ontwerprapport VEA 2013/3 stuurde Biogas-E een nota naar het VEA: Reactie ontwerprapport 2013(3)

Productiedoelstellingen groene stroom

Men gaat voor de prognose van  biogas-installaties uit van de nieuw geïnstalleerde vermogens over de laatste 5 jaar. Op basis daarvan besluit men dat er vanaf 2014 een capaciteit van 4 MWe/jaar  bijkomt.  Voor de netto groenestroomproductie uit diverse biogastechnologieën, overschreden we in  2012 de kaap van 500 GWh, na een lichte terugval die er was in 2011.  Biogas-E vzw  waarschuwt echter voor al teveel optimisme. Diverse factoren hebben nl. de voorbije jaren bijgedragen tot een verhoogde onzekerheid, en lagere financiële opbrengsten: (i) beschikbaarheid van biomassa en stijging van de grondstofprijzen, (ii) moeizamere afzet en hogere kosten voor afzet/verwerking van digestaat en nevenstromen, (iii) lage commodityprijzen voor elektriciteit op de energie-index in vergelijking met vorige jaren, (iv) onvoldoende ondersteuning vanuit wettelijk steunkader voor groene energie uit biogas. Ook naar de toekomst ziet Biogas-E vzw een steeds moeilijker traject voor nieuwe projecten en realisaties. Tevens wordt de milieuwetgeving steeds strenger, zijn er problemen met buurtprotest, netaansluiting en financiering. Uit de economische analyse zien we dat de biogasproductie weliswaar in stijgende lijn gaat doch dat de sector in ijl tempo financiële reserves aan het opbranden is door een steunkader dat onder de aangetoonde onrendabele toppen blijft. Volgens het huidige steunkader, zien wij eerder een stagnatie van de investeringen in de biogassector met mogelijks zelfs bijkomende faillissementen en installaties op stilstand of deellast. Er heerst momenteel een wantrouwen in het huidige investeringsklimaat. Een gestage toename tot 714 GWh (netto) groenestroomproductie uit biogas tegen 2020 wordt daarom als weinig realistisch ervaren onder het huidige steunkader. Enkel indien een adequate certificatensteun voor biogasinstallaties wordt hersteld, kunnen voldoend ambitieuze doelstellingen worden behaald.

De prognose van de cijfers voor biogas zijn technisch wel haalbaar. Er bestaat in Vlaanderen een hoeveelheid onbenutte biomassa, die beschikbaar is als nieuwe installaties zouden opgestart worden. Dit blijkt temeer uit de Prognose studie van VITO (2005), de OVAM biomassa inventarisaties en de eigen Biogas-E sectorale voortgangsverslagen (2012 en 2013) waarbij zelfs een hoger groei-plafond technisch haalbaar blijkt wanneer we de hoeveelheden vooralsnog onbenutte biomassa in rekening brengen.

De prognose voor zonne-energie en windenergie wordt ons inziens eveneens hoog ingeschat. Dit zijn grillige productievormen van groenestroomproductie, waarbij vraag en aanbod van energie niet altijd op elkaar zijn afgestemd.

De energieproductie van een biogasinstallatie is vrij constant en vormt dus een stevige basis aan voorspelbare energieproductie.

Bij de vooropgestelde subdoelstellingen dient het beleid zich de volgende vragen te stellen :

  • Is een prioritering op stimulatie van groei in wind- en zonne-energie, zoals hier lijkt voorgesteld, meer gewenst dan deze uit biogas ?
  • Wordt er bij een dergelijke prioritering voldoende stilgestaan bij de toegevoegde economische waarde die biogas geniet op vlak van andere milieudoelstellingen (mestverwerking, afvalverwerking) alsook op vlak van energiehuishouding (voorspelbaarheid van stabiele base-load aan energieopwekking ; groene warmte & groene wkk ; toegevoegde mogelijkheden voor groen transport)
  • Gaat het beleid in zijn groei-scenario’s genoeg  uit van een voldoende stabiele ondersteuning van de verschillende types van hernieuwbare energie ?
  • Engageert het beleid zich om de nodige maatregelen te treffen om vooropgestelde groei en targets te behalen ?

Beleidsopties ter vermindering van de certificatenoverschotten

1) Verhoging productie quota / verhoging boeteprijs !

Het structureel overaanbod van certificaten ten aanzien van quotumverplichting heeft de oorspronkelijk bedoelde marktwerking van het certificaatsysteem tenietgedaan. Immers, de oorspronkelijke bedoeling van dit systeem was om de maatschappelijke kost voor vergroening van onze brandstofmix hoofdzakelijk ten koste van energieleveranciers te laten vallen. Door verlaging van de boeteprijs, gekoppeld aan een structureel overaanbod van certificaten werd de maatschappelijke kost verplaatst naar de netbeheerders (minimumsteun) en viel bijgevolg de marktwerking stil. Deze verlamming van de marktwerking bleek ultiem in het nadeel van de netbeheerders, alsook de consument (door doorlegging van kosten) en tenslotte ten nadele van de hernieuwbare energiesector door de sterke daling van de marktwaarde van de certificaten. Verhoging van boeteprijs en quotumverplichting zal producenten van hernieuwbare energie alsook leveranciers die hier op inzetten bevoordelen ten aanzien van leveranciers / producenten die onvoldoende inzetten op deze benodigde groei in groene productie.

2) Beperking aantal steungerechtigden

Een aantal categorieën zou geschrapt kunnen worden uit opportuniteitsoverwegingen. Zo is het mogelijk de representatieve projectcategorieën met een zeer hoge onrendabele top te schrappen, gezien deze een onrendabele uitbating kennen, en er dus enkel ander dan louter economische motieven kunnen spelen indien men alsnog een project binnen deze categorie wenst te realiseren.

Wat beschouwt VEA als een hoge Onrendabele Top? De OT’s voor bepaalde representatieve projectcategorieën in de biogassector zijn > 150 €/MWh. Zou dit dan betekenen dat er helemaal geen steun meer zal gegeven worden? Biogas-E kan deze optie niet ondersteunen. Biogas-E pleit eerder voor gericht onderzoek om (i) alle gecreëerde meerwaarde (ook deze naast stroom- & warmteproductie) in rekening te brengen voor een correctere appreciatie van de toegevoegde socio-economische waarde van biogas, en (ii) aanscherpen van de OT door kost-reducerende beleidsmatige maatregelen.

3) Verlaging van de maximale bandingfactor

Ook deze optie kan Biogas-E niet steunen. Door de aftopping van de bandingfactor is er  momenteel reeds een steunkader van toepassing dat ver onder de aangetoonde onrendabele toppen blijft, waardoor de uitbating onrendabel is. Deze maatregel zou de investeringszekerheid schaden, en zou dus een impact hebben op het aantal installaties dat gebouwd zal worden in de toekomst.  Op die manier zou het heel moeilijk worden om de doelstellingen inzake hernieuwbare energie te halen.

            

Véronique De Geest, Erik Meers

Biogas-E
Platform voor anaerobe vergisting in Vlaanderen

Datum publicatie
Tags