In navolging van de financiële compensatieregeling voor zonnepalen werd, naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof en de daaropvolgende vernietiging van het principe van de virtueel terugdraaiende teller, ook een regeling uitgewerkt voor niet-PV installaties, waaronder pocketvergisters met een maximaal elektrisch vermogen tot 10 kW. Biogas-E leverde in die context op basis van marktbevraging een overzicht aan van belangrijke parameterwaarden gelinkt aan een 9,7 kWe-vergister, zijnde de vastgestelde referentie-installatie in deze categorie. De regeling voor niet-PV installaties werd op 4 juni voor de eerste maal principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Update. Op 9 juli volgde een tweede principiële goedkeuring na inwinning van advies van de VREG, de Gegevensbeschermingsautoriteit en de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens. Dit besluit wordt voorgelegd aan de Raad van State en is dus nog onder voorbehoud van definitieve goedkeuring.
Uit het principieel goedgekeurde besluit kan worden afgeleid dat getroffen eigenaars van pocketvergisters, in dienst genomen vanaf 2018 en voor 2021, een eenmalige compensa- tie zullen kunnen aanvragen die voor een referentie-installatie een rendement van 5% op 15 jaar garandeert. Op basis van enkele simulaties, die in samenwerking met Inagro werden uitgevoerd, lijkt een compensatie vanaf 2018 te verantwoorden. De hoogte van de mogelijke premie is niet enkel afhankelijk van het jaar van indienstname van de installatie, maar ook van het nominaal elektrisch vermogen en het jaar waarin de digitale meter werd of zal worden geplaatst. Onderstaande tabel toont de becijferde premie in € per kW nominaal elektrisch vermogen.
Jaar van indienstname pocketvergister | < 2018 | 2018 | 2019 | 2020 |
Jaar van plaatsing digitale meter* |
Premiehoogte in € per kW nominaal elektrisch vermogen |
|||
2006 - 2021 | 0 | 1202 | 1643 | 2015 |
2022 | 0 | 250 | 661 | 1002 |
2023 | 0 | 200 | 631 | 989 |
2024 | 0 | 147 | 601 | 976 |
2025 | 0 | 92 | 568 | 962 |
* of van een andere meter die injectie en afname afzonderlijk kan meten.
Gezien de meeste 9,7 kWe-installaties dateren van voor 2018, is het aantal dat in aanmer- king kan komen voor een financiële compensatie beperkt. Voor pocketvergisters die toch in aanmerking komen, heeft het jaar van plaatsing van de digitale meter een grote impact. Hoe later deze plaatsing, hoe lager de premie gelinkt aan eenzelfde installatie. Met name de shift in premie tussen de periode voor en vanaf 2022 is groot. Merk op dat uitbaters die de geplande uitrol van de digitale meter niet afwachten, en dus zelf vroegtijdig een vervanging van hun analoge meter aanvragen bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder, mogelijks een installatiekost zullen moeten betalen. Bij aanvraag tot installatie voor 31 december 2023 wordt de premie dan ook verhoogd met €100.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een compensatie, moet aan alle voorwaarden zijn voldaan. Een compensatie kan worden aangevraagd per EAN-nummer en wordt onder meer bepaald door het nominaal elektrisch vermogen dat op 28 februari 2021 op het EAN-nummer was aangesloten. Binnen zes maanden na de bekendmaking van het finale besluit in het Belgisch Staatsblad, wat pas in het najaar wordt verwacht, dient de aanvraag te gebeuren voor in aanmerking komende installaties met een digitale meter. Uitbaters van installaties waar het nog geen digitale meter betreft, kunnen tot 31 december 2025 een aanvraag tot compensatie indienen. Voor de aanvraag geldt wel opnieuw een maximum- periode van zes maanden na plaatsing van die digitale meter. Indien dergelijke plaatsing wordt geweigerd vanaf 1 januari 2025, zal geen compensatie meer kunnen worden aangevraagd.
Aanvragen zullen ingediend kunnen worden bij Fluvius door aanmelding via een webapplicatie. Uitbetaling gebeurt in één keer door het VEKA. De verkregen premie moet teruggestort worden indien:
- niet meer aan de voorwaarden in artikel 7.16.2 (zie BVR in bijlage) wordt voldaan of
- de installatie wordt verplaatst naar een ander perceel binnen 15 jaar volgende op de datum van indienstname of
- de installatie blijft minstens nog geen 5 jaar operationeel.
Foto: © Tine Vergote